Wijn is door de eeuwen heen bedoeld geweest om aan tafel te drinken, bij eten. Maar welke wijn smaakt het best bij welk gerecht? En waarom? Rood bij vlees, wit bij vis? Kaas en wijn het summum? Zo simpel ligt het niet. Welke wijn het beste past bij welk gerecht hangt vooral af van de manier waarop dat gerecht is klaargemaakt. De bereidingswijze is immers minstens even belangrijk als de basissmaak van het hoofdingrediënt, zo niet nog belangrijker. Sauzen bepalen in hoge mate of een wijn het goed doet of niet. Het is dus onzin om te zeggen dat je bij rood vlees perse een rode wijn zou moeten schenken en bij vis een droge witte. Want over wat voor vlees, wat voor vis, wat voor rood, wat voor wit hebben we het?
1 + 1 = ?
Wat zoek je bij het combineren van wijn met eten? Staat de wijn voorop, het
eten, of moeten beide aan elkaar gewaagd zijn? Een wijn die op zich zeer goed
smaakt is daarom nog geen perfecte begeleider van een gerecht. Krachtige wijnen
met veel tannines drukken subtiele gerechten volledig weg. Omgekeerd bieden
gerechten met een zeer uitgesproken smaak - denk bijvoorbeeld aan orgaanvlees
als nieren of aan pittig gekruide Thaise gerechten - geen enkele kans aan
verfijnde wijnen. Wijn kan bij een gerecht dienen als een discrete begeleider,
de smaak aanvullen en verlengen, of met de smaak van het gerecht op positieve
manier contrasteren. Discrete begeleiders die het gerecht in de hoofdrol laten
en die zich makkelijk aanpassen zijn betrekkelijk neutrale en/of fruitige,
houtvrije witte wijnen, zoals die van de Loire, (half)droge Rieslings of Pinot
Blancs. Dit soort wijnen voldoet goed als beginwijn, bij voorgerechten. Je kan
daarna dan makkelijk een wat geprononceerdere wijn schenken. Bij de aanvullende
combinaties kun je denken aan kruidige oosterse gerechten met fruitige rode
wijnen, aan fruitdesserts met een zachtzure toets en rijke, zoete wijnen, of aan
eenden- en ganzenlever met zoete wijnen. Een voorbeeld van een contrasterende
combinatie, waarbij de uitersten elkaar raken, is die van pikante kaas met, al
weer, rijke zoete wijnen. Streekgebonden combinaties zijn uiteraard het proberen
waard, maar niet alleen zaligmakend. Bedenk dat dit soort combinaties niet
ontstaan is uit creativiteit, maar uit gebrek aan andere opties. Het komt bij
bewoners van wijngebieden bovendien niet snel op om eens wijnen uit andere
regio's te proberen bij hun eten.
Durf te experimenteren
Smaakvoorkeuren zijn aan verandering onderhevig, zowel die van het grote publiek
als die van de individuele wijnliefhebber. Bedenk dat niets moet en dat de eigen
voorkeur altijd nog het belangrijkste criterium is. En dat veel kan. Minder dan
een eeuw geleden dronk men bij visgerechten rustig een zoete wijn van het type
Sauternes. Daarna moest het droog wit zijn. En tegenwoordig raakt rood bij vis
aardig geaccepteerd. Vooral wanneer die vis er een is met een stevige structuur,
zoals gegrilde tonijn of zalm. Kies dan wel een rode die fruitig is; tannineuze
wijnen en vis verdragen elkaar moeilijk.
Nog een paar andere suggesties. Wat is erop tegen om aperitiefwijnen als sherry (van het type fino of manzanilla) of champagne door te drinken aan tafel? Niet een hele maaltijd lang bij iedere gang, maar bij het voorgerecht. Manzanilla met verse fruits de mer (van gamba's tot oesters) bijvoorbeeld, of een volle, rijke champagne met gepocheerde vis in roomsaus of met gevogelte. Mousserende wijn is ook een interessante optie in moeilijke gevallen met nadrukkelijk gekruid eten. Het koolzuur kan heel wat aan.
De basisregel is dat wit voor rood gaat, jong voor oud en droog voor zoet, eenvoudig voor complex. Op zich is dat allemaal heel zinvol, maar er zijn op deze regel best wel weer een paar uitzonderingen mogelijk.
Bij heel wat kazen past een witte wijn vaak beter dan een rode. Zoete, al dan niet versterkte wijn kun je net zo goed bij wijze van aperitief drinken in plaats van bij het dessert.
Tussen haakjes, de term 'dessertwijn' is eigenlijk een wat ongelukkige. 'Edelzoet' is meer op z'n plaats. Zoete wijnen smaken echt niet altijd even goed bij desserts, zeker niet wanneer daar ijs in verwerkt is. Op zichzelf, als meditatiewijn, komen ze vaak veel beter tot hun recht.
Kaas & wijn
Het heet de ideale combinatie te zijn: een flesje wijn met een stukje kaas. De
verkleinwoorden moeten eigenlijk al een waarschuwing zijn. Deze koppeling is
niet automatisch een ideale, want kaas kan het met name droge rode wijn erg
lastig maken. Kaas kan een veel te 'plakkerige', filmende textuur hebben en/of
een veel te uitgesproken aroma. Denk bijvoorbeeld maar even aan kazen als rijpe
Camembert, Munster of Limburger. Wees daarom voorzichtig met wijnen die het van
hun subtiliteit moeten hebben. Ongecompliceerde, fruitige rode wijnen of nog
beter, neutrale droge witte voldoen vaak veel beter, vooropgesteld dat de kaas
niet te extreem is. Blauwschimmels of pikante harde kazen (overjarige Goudse)
die een uitgesproken zoute impressie geven vragen om een extreem tegenwicht in
de vorm van zoete en/of versterkte wijnen zoals Port, Banyuls, Rivesaltes, Maury
of Sauternes. Wil je toch een grote rode wijn bij kaas drinken, kies dan een
betrekkelijk neutrale, (half)harde kaas. Belegen Goudse bijvoorbeeld, een niet
te rijpe Cheddar, Parmesan, Manchego of Mimolette. Serveer bij zo'n bijzondere
wijn liever één geschikte kaas dan een heel plateau met lastige soorten.
Copyright © 1996-2000 Productschap Wijn / Wijninformatiecentrum